Limburg

Nonnevotten uit Sittard

CarnavalCarnaval! Je houdt ervan of niet. Wij houden er van. Zoonlief niet, hij ziet het niet, hij voelt het niet. En hij wil al helemaal niet mee doen.

Dus past hij op z’n zusje, wat ons dan weer goed uit komt. Iedereen blij.

Pa en ma kunnen op stap…..

 
Traditioneel worden in Sittard met carnaval nonnevotten gebakken. Ik weet dat er meerdere verhalen zijn over de herkomst van Nonnevotten, strikken en weet ik veel wat maar chauvenistisch als ik ben hou ik me aan de Zittesje herkomst. En als echt “Zittesj kèndj” bak ik ze zelf. Het recept stond er eerder op maar omdat het een echt onderdeel is van de Limburgse keuken doen we het nog een keertje over. Omdat het kan en omdat ze zo ontzettend lekker zijn.
 
Onderstaand recept gebruik ik al jaren. Ik probeer regelmatig een ander recept maar blijf toch terug komen op deze. Niet teveel zout en niet teveel suiker.

Je hebt nodig voor ongeveer 30 stuks:

  • 1000 gram bloem
  • 400 gram lauwe melk
  • 200 gram boter of margarine
  • 100 gram verse gist
  • 50 gram suiker
  • 20 gram zout
  • 2 ei
  • (frituur)olie
  • Fijne suiker
  • snufje kaneel


Bereiding: Los de gist op in een beetje lauwwarme melk.
  • Meng bloem, melk, suiker, ei met het gistmengsel en kneed dit tot een soepel deeg.
  • Vervolgens boter en zout toevoegen en wederom kneden tot een geheel.
  • Deeg onder een doek gedurende 40 minuten laten rijzen.
  • Daarna het deeg plat slaan totdat er een soort platte pannenkoek ontstaat
  • De deegpannenkoek dubbelvouwen en opnieuw 15 minuten laten rijzen.
  • Opnieuw het deeg plat slaan.
  • Snij repen uit het deeg van ongeveer 30 centimeter en rol deze rond en maak er een knoop of strik in.
  • Laat de ongebakken Nonnevotten ongeveer 10 minuten narijzen op een met bloem bestoven keukendoek.
  • Frituur vervolgens de Nonnevotten in hete (frituur)olie van 180 graden Celsius
  • Meng fijne tafelsuiker met een vleugje kaneel en wentel daar, de nog warme nonnevotten, even doorheen.
 
Wil je nu, net als ik, voorbereid zijn en niet na een avondje stappen 2 uur in de keuken staan. Bak de nonnevotten dan en vries ze, na het afkoelen, in. Piep ze even op in een voorverwarmde oven van 125 graden gedurende een tiental minuten. Wentel ze dan pas door de suiker en je hebt binnen een kwartier heerlijk verse nonnevotten op tafel staan.
Ow en ook als je niet van carnaval houdt zijn nonnevotten heerlijk. Zelfs als het geen carnaval is…

Tête de veau

In Limburg rommelt het al een paar weken. Af en toe zie je mensen rond lopen in raar gekleurde pakjes en hier en daar hoor je uit verenigingsgebouwen en café’s de klanken van trompettisten die hun lippen oefenen en percussionisten die ritmes onder controle proberen te krijgen. Op 11 november hadden we een eerste kleine uitbarsting van het gerommel maar heel Limburg bereidt zich voor op de jaarlijkse grote uitbarsting.

In de aanloop naar de grote uitbarsting, dit jaar begin maart, gebeurd van alles in Limburg. Kostuums worden genaaid of van zolder gehaald, hoedjes versierd, pruiken gekapt. En vanaf begin januari beginnen de zittingen, waar buutreedners de brats aan sjtaeke en bloaskapelle loate zeen wat ze kenne. Dameszittingen waar mannen absoluut verboden zijn en herenzittingen waar over dames alleen gesproken word.

En dan moet er natuurlijk ook goed gegeten worden want vaak wordt er ook goed gedronken. In de jaren heeft men zich er kennelijk zelf van overtuigd dat vet gebak en zware maaltijden de perfecte basis zijn voor een avondje door halen, of een middagje of, zoals bij veel zittingen, gewoon een hele dag. Meer dan zelden wordt zo’n zitting dan ook begonnen met sjpek mit ei, eet men tussendoor un lekker nonnevot en sluit men af met een tuut frit mit zoervleisj of zoer vleis of zoer sajs, afhankelijk van waar in Limburg je je op dat moment bevindt. En als je toch thuis beland en van tevoren je carnaval gepland hebt, dan kan het wel eens zo zijn dat er een keteltje Tête de veau op je staat te wachten. Lekker warm met brood of rijst, afhankelijk wat je dan nog aan kunt om te maken.

Tête de veau, oorspronkelijk uit Maastricht, werd van oudsher gemaakt van de resten van een kalfskop. Omdat dit tegenwoordig niet meer te krijgen is in Nederland wordt het heden ten dagen gemaakt van kalfsvlees maar je komt ook variaties tegen met varkensvlees, kipfilet en zelfs gehakt. Ik haalde het recept uit het boek “Leer Limburgs koken” van Netty & Peetjie Engels. Ik gebruikte varkensfricandeau en paste het recept iets aan omdat mijn mannen het net te weinig smaak vonden hebben.

Voor 4 personen:

  • 400 gram varkenspoulet (of filet of fricandeau, ik had zelf 300 gram en dat ging ook prima)
  • 2 uien
  • 1 laurierblad
  • 200 gram champignons
  • 30 gram boter
  • 30 gram bloem
  • 2 blikjes tomatenpuree
  • ongeveer 350 ml gekookt water
  • Peper en zout, eventueel een scheutje room
Ik voegde extra toe: 3 eetlepels ketjap manis, 1 theelepel sambal en een teentje knoflook
Origineel wordt het vlees gekookt in water en wordt dat water naderhand gebruikt als kookvocht. Dit leek mij echter niet zo heel erg lekker dus ik heb het een en ander iets anders aan gepakt.
Smelt de 25 gram boter in een pan (ik gebruik bijna overal mijn wokpan voor) en fruit daarin 1 uit gesnipperd tot ze licht bruin is. Voeg dan de bloem toe en laat de bloem een minuut of 2 onder voortdurend roeren mee bakken. Verwam ondertussen de 350 ml water (waterkoker). Voeg het warme water beetje bij beetje toe. Blijf goed roeren. Blijf water toe voegen tot je een redelijke sausdikte hebt, je kunt altijd later nog iets meer vocht toe voegen. Voeg de tomatenpuree, het laurierblad en peper en zout toe. Laat dit geheel apart op een pitje pruttelen.
Snijd het vlees in kleine blokjes en snijd de champignons door midden en dan in plakjes. Bak beiden om beurten even in een apart pannetje aan. Het vlees hoeft niet helemaal gaar te zijn, dat komt later goed. Voeg aan de champignons nog eventueel iets peper en zout toe en schep het vlees en de champignons dan bij de saus. Snijd een halve ui in kwart ringen en voeg deze ook nog toe. Laat alles met een deksel op de pan nog een uurtje pruttelen. Roer af en toe door om te voorkomen dat het aan koekt.
Proef de tête de veau nu en voeg eventueel nog peper en zout toe of de room of besluit om de extra ingrediënten toe die ik toe gevoegd heb. Gebruik de halve ui die je over hebt voor je salade.

Waffele van de mam

Er zijn van die recepten die je gewoon mee krijgt van huis en waar je niks meer aan verandert. Hoe oud je ook word en hoe vaak je het ook gemaakt hebt. De waffele van mam zijn daar een voorbeeld van. Het recept komt van oma die in de bijkeuken wafels bakte tussen kerst en nieuwjaar. Heel veel wafels voor iedereen in de familie. Het recept was altijd hetzelfde, de enige variatie waren de rozijnen. Er waren wafels met rozijnen en wafels zonder rozijnen. Het klinkt net iets te simpel en dat is het gewoon ook. Lekker simpel en gewoon simpel lekker.

Maar goed, gaandeweg in het leven kom je mensen tegen die soms ook bakken dus ik heb in de loop van de jaren een aantal wafel recepten verzameld die we allemaal erg waarderen. En toch, als de kerstdagen er langzaam aan komen en ik het wafelijzer af stof grijp ik als eerste terug naar het recept van de waffele van mam…..

Voor 20 tot 25 wafels:

  • 250 gram margarine
  • 250 gram witte basterdsuiker
  • 10 zakjes vanillesuiker
  • 500 gram zelfrijzend bakmeel
  • 4 eieren
  • snufje zout
  • scheutje melk (2 à 3 eetlepels)
Laat de boter goed zacht worden en mix deze luchtig met de basterdsuiker en de vanillesuiker. Voeg vervolgend een voor een de eieren toe. Voeg pas het volgende ei toe als het eerste volledig op genomen is. Zeef dan beetje bij beetje het zelfrijzend bakmeel door het beslag. Mix op een lage stand. Voeg op het laatst een scheutje melk toe (een half kopje is meer dan voldoende) en een snuf zout.
Bak de wafels tot ze goudbruin zijn. De wafels zijn vers iets knapperig maar worden in een afgesloten trommel lekker zacht.
    Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...
    BlogSociety
    Topblogs Topblogs