Flammkuchen

Mijn grote liefde besloot twee weken geleden solidair met me te zijn en zich ook te begeven in het Weight Watch gebeuren. Hij zag me het afgelopen jaar met succes bijna 25 kilo af vallen en hij kon ook wel een paar kilootjes missen. Aan de slag dus. Ik legde hem uit hoe het een en ander werkt, dat het tellen van punten echt niet zo ingewikkeld was en binnen een dag of drie had hij het ritme redelijk te pakken. Ik zat er ook vrij gauw weer redelijk in en in het weekend lieten we de touwtjes een beetje varen. Afgelopen maandag, twee weken verder meldde ik trots dat ik toch 1.8 kilo kwijt was weer en daar was ik wel heel erg blij mee. Mijn grote liefde, die ik natuurlijk van alles het beste gun, meldde met enige twijfel dat hij zijn streefgewicht al bereikt had, hij was de 8 kilo die hij als doel had gesteld kwijt. Jullie begrijpen natuurlijk wel dat dit pijn doet en dat ik het eigenlijk heel slecht kan hebben dat hij nu tegenover me aan tafel een stuk flammkuchen naar binnen werkt terwijl ik met een kopje thee zonder suiker dit tik. Oké ik heb ook een stukje van de flammkuchen gehad als diner maar veel en veel minder dan hij. Dus stiekem zit ik me af te vragen of ik niet een extra klontje boter in het deeg had kunnen verwerken want ik vond ook een recept met roomboter. Waarom heb ik de creme fraiche light gebruikt terwijl hij dus duidelijk best de volle variant kan hebben. En we zullen het maar niet hebben over dat meer dan volle bord erwtensoep dat hij als begeleiding ernaast heeft staan. Of het feit dat ik wel al ben gaan sporten deze week……..

Enfin de flammkuchen dus, die we als frequente Duitsland bezoekers natuurlijk in elke supermarkt naast de pizza tegen komen. Maar nooit gekocht, dat dan weer niet.

Voor 4 personen:

Voor het deeg:

  • 300 gram bloem
  • 180 ml water
  • 2 eetlepels olijfolie
  • zout
Voor het beleg:
  • 200 ml crème fraîche
  • 100 gram magere spekblokjes
  • 2 grote uien
  • 1/2 tl paprikapoeder
  • 1/2 tl thijm
  • Snufje cayennepeper
Kneed de ingredienten voor het deeg goed door elkaar en maak er een soepel niet plakkend deeg van. Ik moest zelf een klein beetje bloem toevoegen om het goed te kunnen kneden. Laat het deeg afgedekt 10 minuten rusten. Er zit geen gist in dus het hoeft niet te rijzen.

Snijd de uien in dunne ringen en hussel er het paprikapoeder, de thijm en de cayennepeper door. Rol het deeg heel dun uit, dunner als een pizza. Het is de bedoeling dat het deeg knapperig bakt. De eerste keer ging dat hier dus duidelijk mis en was het deeg te dik (4-5 mm), het tweede deel deeg ging een stuk beter. Het deeg uit rollen tot maximaal 2 mm en dan royaal besmeren met de crème fraîche en beleggen met de uien. Bak ongeveer 15 minuten in een voorverwarmde oven van 240 graden.

Lekker bij een kopje soep 🙂

Saté

Saté, en vooral saté met pindasaus, kan eigenlijk niet binnen het Weight Watch dieet. Die pindakaas hakt er zo in dat het eigenlijk niet meer leuk is. Maar goed, af en toe moet dat natuurlijk wel kunnen. Zelf gemaakt natuurlijk want dat blijft het aller lekkerste. Mijn moeder maakte vroeger al de saté op deze manier. Stukjes vlees marineren met een uitje, aanbakken en dan de saus er gewoon overheen. Alles lekker in één pannetje. Alleen bestond de marinade vroeger alleen uit ketjap met hooguit knoflookpoeder. In de jaren ben ik daar wel wat meer qua kruiden aan toe gaan voegen en soms ook weer eraf halen. Zo gebruikte ik een tijd sereh in de pindasaus maar mijn mannen konden daar toch maar niet aan wennen. En pittig, tjah, dat moet iedereen maar voor zichzelf bepalen. Ik vind mezelf best een pittig meisje, ook buiten de pindasaus om trouwens, maar mijn mannen en het kleine meisje houden er niet zo van. Aan tafel gaat er op mijn bordje dus een extra schepje sambal overheen.

Voor de saté voor 4 personen:

  • 400 gram varkenshaas of fricandeau
  • 2 teentjes knoflook
  • 1 ui
  • 1 eetlepel zonnebloemolie
  • 2 eetlepels ketjap manis
Voor de pindasaus:
  • 300 ml halfvolle melk
  • 2 flinke eetlepels pindakaas
  • stukje gember van ongeveer 2 cm
  • 1 theelepel koriander
  • 2 eetlepels ketjap manis
  • 1/2 Spaanse peper of sambal naar smaak

Snijd het vlees in blokjes van ongeveer 2 cm. Neem gerust kipfilet als je dat wilt, dat doen wij ook regelmatig. Snijd de teentjes knoflook fijn en de ui en kwart ringen. Schep de blokjes vlees om met de ui, de knoflook, de zonnebloemolie en de ketjap en laat dit rustig minimaal een uurtje (of langer als je de tijd hebt) marineren in de koelkast.

Bak het vlees na het marineren rondom bruin en gaar en blus dit vervolgens af met de melk. Zet het vuur zacht en voeg de overige ingredienten toe voor de saus. Laat de saus in dikken tot het de gewenste dikte heeft. Wil je de saus dikker voeg dan nog wat pindakaas toe maar doe dit niet te snel, de pindasaus heeft even tijd nodig om te dikken. Wil je de saus minder dik voeg dan nog een scheutje melk toe.

De kindjes vinden het erg lekker om er nog geroosterde uitjes overheen te strooien maar aangezien die nogal wat WW points bevatten laat ik dit op mijn bordje achterwege.

Risotto met witlof en rucola

Eigenlijk doe ik niet veel spannende dingen met witlof. Rauw vind ik het niet zo lekker en dus maken we witlof alleen gewokt met spekjes of uit de oven met ham en kaas. Ik had ruim een kilo gekocht en dan wil je ook wel eens wat anders proberen dus ik ging op zoek in het grote Google gebeuren. Ik vond een risotto, heel basic met spekjes en ui en daar bovenop gegrilde witlof. Maar waarom risotto met witlof erin?

Je hebt nodig voor 4 personen:
  • 1 ui
  • 100 gram magere spekreepjes
  • 250 gram risottorijst
  • 1 theelepel thijm
  • 1 1/2 bouillonblokjes
  • 1,25 liter water
  • 1 eetlepel pesto
  • 3 flinke witlofstronken (ongeveer 500 gram)
  • 100 gram champignons (optioneel)
  • 75 gram (rucola)
  • Vers gemalen peper
  • 50 gram smeerkaas 20+
Ik begrijp dat er mensen zullen zijn die hun wenkbrauwen fronsen bij het zien van de smeerkaas maar dit is mijn Weight Watch friendly alternatief. We staan even helemaal stil, er gaat geen grammetje vanaf maar dat wil niet zeggen dat ik er niet mee bezig ben. 20+ smeerkaas dus als alternatief voor de roomboter en de Parmezaanse kaas. Ik vind dit perfect werken.
De bouillonhoeveelheid is een indicatie. Bij de rijst die ik gebruik heb ik voldoende aan deze hoeveelheid maar ik zie ook andere verhoudingen staan. Omdat de spekjes natuurlijk ook al vrij zout zijn gebruik ik niet zoveel bouillonblokjes, 2 bleek echt teveel maar proef en zout gerust bij als jij dat nodig vind.
Kook water en los hierin de bouillonblokjes op. Verhit ondertussen een pan met dikke bodem en bak hierin de spekjes op een matig vuur aan. Snipper ondertussen de ui, snijd de champignons in halve plakken en snijd de witlofstronken in grove repen. Voeg, als de spekjes beginnen te kleuren de thijm en de ui toe en laat de ui op een zacht vuurtjes glazig worden. Zet het vuur dan iets hoger en bak de champignons en witlof ongeveer 2 minuten mee. Schep zoveel mogelijk uit de pan en zet dit even in een kom apart. Laat de witlof niet uit lekken, het vocht roer je straks weer door de risotto want hier zitten natuurlijk heel veel smaken in.
Doe als de pan te droog is een scheutje olie in de pan en bak hierin zachtjes de rijst even aan totdat de korrels glazig worden en je witte puntjes in de kern ziet. Dit is het moment om de rijst af te blussen met wijn maar aangezien hier kindjes mee eten blus ik af met een kleine lepel bouillon en roer nog een paar keer goed door. Voeg nu lepel voor lepel de bouillon toe. Blijf ondertussen goed roeren en voeg pas weer de volgende lepel bouillon toe als alle vocht is opgenomen. Doe dit alles op een matig vuurtje, niet te hoog. Na ongeveer 20 minuten zal de rijst bijna gaar zijn, vanaf nu proef je dus. Voeg de eetlepel pesto toe. Als je proeft dat de rijst zo goed als gaar is voeg je de witlof, champignons en spekjes weer toe. Voeg nog een lepel bouillon toe tot de rijst gaar is.
Voeg dan nog een lepel bouillon toe, de risotto moet net iets natter zijn dan je eigenlijk wilt en roer dan de smeerkaas door de risotto. Vuur uit, deksel op de pan en tien minuten laten rusten. Leg de risotto op een plank en haal een aantal keren het mes erdoor, 3 à 4 keer is genoeg. Roer de rucola dan snel door de risotto en dien de risotto op.
De insteek van dit recept was om eens iets anders te doen met witlof, niet om er een budget recept van te maken maar toen ik ging tellen zag ik dat het eigenlijk wel heel erg mee valt. Met alle ingrediënten bij elkaar (de thijm en pesto niet mee geteld, de witlof en champignons waren in de aanbieding) kwam ik uit op een bedrag van:

€ 2.80

Related Posts Plugin for WordPress, Blogger...
BlogSociety
Topblogs Topblogs